Rao kwam boven en haalde weer adem. Hij dook weer. Hij sloeg met zijn staart op het water. Hij had jeuk op zijn zij. Hij dook nog dieper. Hij zwom op zijn zij en schuurt zijn flank tegen scherpe steentjes.
'Dat voelt goed...' denkt hij.
Hij zwemt een stuk verder over de bodem.
Hij heeft twee weken niet gegeten, dus zoekt hij naar een maal. Plots ziet hij
in de verte een groepje kleine walvissen zwemmen.
'Dorudons' denk hij.
Hij nadert voorzichtig.
Dan zet hij zijn krachtige staart in. De Dorudons merken het. Hij zwemt keihard op het groepje af. Die aan de kant zwemmen. Hij slaat zijn kop naar de zijkant en grijpt een jong mannetje. Dan schud hij het door elkaar. Het water word rood. Hij kauwt de Dorudon. Dan gaat hij weer omhoog om lucht te happen.